In onze reeks over leerstoornissen hadden we het al eerder over dyslexie, ADHD en concentratieproblemen en autisme. Vandaar nemen we dyscalculie onder de loep, een rekenprobleem. Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen rekenen'. Leerlingen met dyscalculie hebben een probleem bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van wiskunde. Ondanks een goede aanpak op school en zonder een duidelijke aanwijsbare oorzaak heeft de student problemen met rekenen.
Je kan dyscalculie herkennen aan:
- Cijfers niet correct lezen en schrijven
- Eenvoudige oplossingsmethodes vb. op de vingers tellen in plaats van te groeperen van getallen
- Fouten maken in het stapsgewijs oplossen
- Kan de te nemen stappen niet volgen of in de juiste volgorde toepassen
- Ziet geen connectie met andere gelijkaardige oefeningen
- Problemen met de plaats van getallen
- Omkeringen van getallen
- Ziet geen verband tussen beeld en woord (vb. moeilijkheden met lezen van grafieken of de klok)
- Motorische onhandigheid (vb passer of geodriehoek onvoldoende hanteren)
- Moeilijkheden bij het automatiseren (vb. van tafels en splitsingen)
Leerlingen met dyscalculie vertonen ook opvallende sterktes. Afhankelijk van de leerling kan hij beschikken over een sterk logisch inzicht en redeneervermogen, driedimensionaal inzicht en is goed in het onthouden van tafels en splitsingen. Daarnaast zien we vaak een creatieve en muzikale aanleg (een absoluut gehoor).
De vormen van dyscalculie
Leerlingen met een diagnose dyscalculie kunnen toch erg verschillen. Er zijn vier vormen van dyscalculie en in de praktijk hebben leerlingen vaak een combinatie van meerdere vormen. Het is wel erg nuttig om de verschillende vormen te onderscheiden omdat de problemen van deze leerlingen ook erg verschillend zijn.
Een eerste vorm van dyscalculie is procedurele dyscalculie. Bij procedurele dyscalculie gaat het om leerlingen die niet in staat zijn berekeningen uit te voeren op een juiste manier (bijvoorbeeld moeilijkheden bij staartdelingen) en in een juiste volgorde (bijvoorbeeld moeilijkheden bij het rekenen met procenten). Hoofdrekenen gaat heel moeizaam en ze hebben veel moeite met het begrijpen van woorden die in rekentaken worden gebruikt.
Semantische geheugendyscalculie is een tweede vorm van dyscalculie. Deze leerlingen hebben het moeilijk met het onthouden van rekenfeiten (bijvoorbeeld het onthouden van combinaties van 10 (7+3 of 8+2 ...)).
Leerlingen met visuo-spatiële dyscalculie hebben moeite met rekenkundige informatie ruimtelijk voor te stellen (bijvoorbeeld welke stuk taart is het grootste: 1/8 of 1/5?). Ook het lezen van grafieken of een getallenas gaat moeizaam.
Een vierde vorm is getallenkennisdyscalculie. Leerlingen hebben dan voornamelijk problemen met de getalstructuur (bijvoorbeeld het systeem van honderdtallen, tientallen en eenheden) en hebben geen inzicht in het talstelsel (bijvoorbeeld het omzetten van milliliter naar liter).
Vakken die moeilijkheden kunnen vertonen
- Wiskunde: voornamelijk meetkunde (gebrek aan ruimtelijk inzicht en kennis van ruimtelijke begrippen)
- Economie en boekhouden: berekeningen, cijfermateriaal, grafieken
- Aardrijkskunde: schaalberekening
- Geschiedenis: jaartallen situeren op een tijdlijn
- Wetenschappelijke vakken: formules onthouden en toepassen
Bijles geven aan een student met dyscalculie
Een student met de diagnose dyscalculie heeft rekenproblemen. Deze studenten zijn niet dom of lui en doen vaak heel hard hun best. Ze besteden heel veel tijd aan hun huiswerk en behalen dan nog geen goed resultaat. Daardoor is hun zelfvertrouwen laag en hier dien je dan ook aan te werken. Toon begrip en reik zoveel mogelijk hulpmiddelen aan om een leerling structuur te geven in het oplossen van een rekenoefening. Door onderstaande tips toe te passen, ben je al een hele stap vooruit.
Gebruiksklare tips:
- Moedig de student aan en toon begrip.
- Achterhaal de sterktes van de student en complimenteer hem in wat hij goed is en goed doet.
- Het werktempo zal trager liggen dus geef de student ook de tijd om opdrachten goed te maken.
- Verklaar de opdrachten mondeling en leg ze extra uit.
Zorg er daarnaast zeker voor dat de opdracht ook steeds op papier staat. - Stel hulpvragen aan de student zodanig de opdracht verduidelijkt wordt,
vb 'Moet je de oppervlakte of de omtrek berekenen?' - Zorg altijd dat je oefeningen op een blad staan met voldoende ruimte om tussenstappen te noteren en de uitkomst. Zorg ervoor dat de student tussenstappen noteert.
- Bied hulpmiddelen aan: laat de student altijd een rekenmachine gebruiken, geef steekkaarten met formules, tafels, ...
Doe dit nooit:
- Eisen dat een student een oefening uit het hoofd moet uitrekenen
- Oefeningen die de student niet klaar heeft, meegeven als huiswerk
- Onverbeterde oefeningen laten instuderen
- Oefeningen enkel mondeling opzeggen
- De student vergelijken met andere leeftijdsgenoten (doe dit sowieso nooit), vb: 'Dit moet je al kunnen want dat leer je in het tweede leerjaar.'
- Rekenfouten zwaar doorrekenen
Extra resources
Meer informatie over dyscalculie in het onderwijs vind je in onderstaande boeken en websites:
- http://www.letop.be
- https://www.balansdigitaal.nl
- https://www.sprankel.be
- Desoete, A., & Braams, T. (2008). Kinderen met dyscalculie. Boom.
- Stock, P., Desoete, A., & Roeyers, H. (2007). Dyscalculie, een stoornis met vele gezichten. Een overzichtsbespreking van subtyperingen bij rekenstoornissen.
Heb jij een zoon of dochter met dyscalculie en zijn jullie op zoek naar individuele begeleiding? BijlesHuis stelt jullie een docent voor met de nodige portie ervaring. Ben jij zelf docent en kriebelt het om studenten te begeleiden? Registreer je dan als lesgever!
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.