Het is eindelijk zover: je hebt met succes je eerste kwantitatieve analyse uitgevoerd. Nu is het tijd om je resultaten samen te vatten in een rapport of presentatie. Daarvoor kan je niet zonder grafieken. Grafieken zorgen immers voor een visualisatie van je analyses en de belangrijkste resultaten. In dit artikel bespreken we waarom grafieken belangrijk zijn, hoe een grafiek eruit ziet en enkele veelvoorkomende soorten grafieken. We sluiten af met enkele tips om een goede grafiek te maken en die uit te leggen.
1. Waarom zijn grafieken belangrijk?
Visualisatie is een belangrijk hulpmiddel om vlot en duidelijk te communiceren. Het helpt jezelf en de lezer van je rapport of toehoorder van jouw presentatie om complexe data in een oogopslag te begrijpen. Ook de inzichten die je uit de analyses van de data haalt, kan je met behulp van een goed gekozen grafiek gemakkelijker begrijpen en uitleggen. Grafieken zijn niet alleen te vinden in rapporten of thesissen. Je bent ongetwijfeld al eens een infografiek tegengekomen in een nieuwsbericht of een brochure. Een infografiek vat op een heel visuele manier een bepaald onderwerp beknopt samen en komt snel en duidelijk tot de kern van de zaak. Kijk bijvoorbeeld eens naar het voorbeeld hieronder.
En kijk nu eens naar dezelfde informatie in tabelvorm:
Welke versie spreekt jou het meest aan? Op dezelfde manier kan je met behulp van grafieken je eigen analyses bevattelijker maken. Je lezer en toehoorder bij de presentatie van je resultaten zal je dankbaar zijn!
2. Hoe ziet een grafiek eruit?
Een grafiek bestaat in de basis uit twee assen. Er is de horizontale as: dit is de x-as. De verticale as is de y-as. Beide assen krijgen een label dat kort uitlegt wat er op de as weergegeven wordt. Als je software zoals Excel, SPSS, R of andere gebruikt om je grafieken te maken, zal je telkens moeten de x- en y-variabele moeten aangeven. Stel bijvoorbeeld dat je een analyse doet rond het aantal uren training en de gehoorzaamheidsscore op het hondenexamen. Je kan bijvoorbeeld onderzoeken of er een verband bestaat tussen de twee. In onderstaand voorbeeld staat aantal uren op de x-as, terwijl gehoorzaamheidsscore op de y-as verschijnt. Hond X heeft bijvoorbeeld 20 uren training achter de rug, en scoorde 8 op het gehoorzaamheidsonderdeel.
Welke variabele moet nu op de x-as en welke of de y-as? In de meeste gevallen maakt dit niet uit, en zal dit eerder een esthetische keuze zijn. Er zijn echter twee uitzonderingen:
- Een van de variabelen is een uitdrukking van tijd (bijvoorbeeld: jaren, maanden, datums, …): tijd komt altijd op de x-as
- De ene variabele is een onafhankelijke variabele, de andere een afhankelijke. Met andere woorden, er wordt vermoed dat een variabele (de onafhankelijke, bijvoorbeeld aantal uren training) de andere direct beïnvloedt (de afhankelijke, bijvoorbeeld gehoorzaamheidsscore op het hondenexamen) : onafhankelijke variabele komt op de x-as, de afhankelijke op de y-as.
Wat gebeurt er als je slechts één variabele wil weergeven op een grafiek? In dat geval verschijnt die variabele op de x-as, terwijl op de y-as de frequentie wordt weergegeven. Dit komt bijvoorbeeld voor bij een boxplot (zie hieronder voor een verdere bespreking van veelvoorkomende grafiektypes). Dit is echter geen vaste regel. Je kan er ook voor kiezen om de variabele op de y-as te zetten als dit duidelijker of visueel mooier is. Dit komt bijvoorbeeld vaak voor bij staafdiagrammen (zie verder).
3. Veelvoorkomende types grafieken
Er zijn verschillende soorten grafieken. Welke je nodig hebt, hangt af van de boodschap die je wil brengen. We bespreken hier enkele van de meest voorkomende types en hun vuistregels: lijngrafiek, barplot, puntenwolk en boxplot.
3.1 Lijngrafiek
Als je een bepaalde trend doorheen de tijd wilt weergeven, gebruik je best een lijngrafiek. De tijdsaanduiding komt dan op de x-as, terwijl de variabele die je door de tijd volgt, op de y-as verschijnt. Stel bijvoorbeeld dat je het gewicht van een puppy tot volwassen hond wilt volgen, kan dat er ongeveer zo uitzien:
3.2 Staafdiagram
Als je categorieën met elkaar wil vergelijken, of de frequentie van verschillende categorieën wil weergeven, is een staafdiagram een goede keuze. Kijk bijvoorbeeld eens naar deze grafiek over het aantal huisdieren in Europa, per type dier:
Een speciale instantie van het staafdiagram is een histogram. Een histogram geeft de spreiding van de verschillende waardes van een variabele weer. Je plot (visualiseert) een histogram door de variabele in kwestie op de x-as te plaatsen, terwijl de aantallen per waarde op de y-as verschijnen. Zo kan je onder meer visueel nagaan of een variabele ongeveer normaal verdeeld is. Voor meer over de normaalverdeling, kan je ons artikel over normaalverdeling en z-score lezen.
3.3 Puntenwolk (scatter plot)
Als je twee numerische variabelen met elkaar wilt vergelijken, gebruik je best een puntenwolk. In statistische software zoals SPSS of R kom je de puntenwolk ook wel tegen onder de Engelstalige benaming ‘scatter plot’. Als we bijvoorbeeld willen controleren of er een verband bestaat tussen aantal uren training en de gehoorzaamheidsscore van honden, kunnen we volgende grafiek opstellen:
Zo kunnen we snel zien dat er een positief lineair verband blijkt te zijn tussen aantal uren training en de uiteindelijke gehoorzaamheidsscore van onze hondjes!
3.4 Box plot
Een boxplot vat een variabele en diens verdeling samen op basis van vijf statistieken: de mediaan, het minimum, maximum, 1ste kwartiel en 3dekwartiel. Ook uitschieters kunnen hiermee opgespoord worden. De centrale lijn van de box is de mediaan. De uiteinden van de box worden gevormd door het derde kwartiel en het eerste kwartiel (Q1). Deze kwartielen worden op een gelijkaardige manier berekend als de mediaan. De mediaan is het punt waarop 50% van de data een hogere waarde heeft en 50% een lagere waarden. Op dezelfde manier is bij het eerste kwartiel 25% van de data kleiner en bij het derde kwartiel zitten we aan 75% van de data. Q3-Q1 is de interkwartielafstand en wordt gebruikt om te berekenen of er zich uitschieters (extreem lage of hoge waarden) in de data bevinden. Maak je geen zorgen over deze berekeningen: Excel, SPSS, R en andere stellen de boxplots voor jou op. Het belangrijkste is dat je een boxplot kan ‘lezen’ en weet waar wat staat.
Een boxplot geeft dus in een oogopslag al heel wat informatie weer over een specifieke variabele. Boxplots worden ook vaak gebruikt om groepen met elkaar te vergelijken, zoals in onderstaand voorbeeld over hoe vaak naar katten- vs hondenvideo’s wordt gezocht op het internet.
4. Hoe maak je een goede grafiek?
Tip 1: Check of je grafiek duidelijk en leesbaar is
Eenmaal je het juiste type grafiek hebt gekozen, ben je al een grote stap verder. Maar er zijn nog enkele vuistregels die je in gedachten kan houden om een zo goed mogelijke grafiek te maken. Een eerste belangrijke tip is om goed te letten op de opmaak van je grafiek. Is alles goed leesbaar? Hebben de x- en y-as de juiste labels meegekregen? Om de grafiek leesbaar en duidelijk te houden, is het ook best om 3D-effecten te vermijden, net als het overmatig gebruik van kleur. Ook dubbele assen kan je best vermijden. Als je die nodig hebt, splits je je grafiek best in twee verschillende grafieken Sommige programma’s of websites om grafieken te maken, zoals Excel of Canva, helpen je hier door templates te voorzien en suggesties te doen voor de lay-out van je grafieken.
Tip 2: Focus de aandacht van je publiek op je kernboodschap
Een tweede belangrijke tip is om de aandacht van je publiek te focussen op de kernboodschap van je grafiek. Je doet dit door je grafiek te linken aan je belangrijkste inzichten uit de analyse en eventuele opvallende elementen in de verf te zetten. Je kan bijvoorbeeld uitschieters bij een puntenwolk omcirkelen en kort benoemen waarom het uitschieters zijn (extra uitleg kan je dan in de tekst of mondeling geven). Daarnaast moet je ook je grafiek duidelijk uitleggen en van context voorzien. Een techniek die je hierbij kan helpen, is de McCandless-techniek.
5. Je grafiek uitleggen: gebruik de McCandless-techniek
De McCandless-techniek is een set van vijf stappen die je kan volgen om een grafiek uit te leggen. De techniek is vernoemd naar data-journalist en visualisatie-expert David McCandless, die op deze manier zijn grafieken voorstelt aan zijn publiek.
Stap 1: Introduceer de grafiek bij naam
De eerste stap is je grafiek benoemen, zodat iedereen weet waarover het gaat. Bijvoorbeeld: “Verband tussen aantal uren training en gehoorzaamheidsscore op het hondenexamen”.
Stap 2: Anticipeer op mogelijke vragen
De tweede stap is bijkomende context geven, waarbij je anticipeert op mogelijke vragen, met name over hoe de grafiek tot stand is gekomen (bijvoorbeeld welke data gebruikt is). Bijvoorbeeld: “Dit is een van de resultaten van een analyse op een steekproef van hondjes uit 10 hondenscholen verspreid over heel België.”
Stap 3: De centrale stelling
Hoe zou je de boodschap van je grafiek in één zin samenvatten? Dit is de derde stap. Bijvoorbeeld: “Uit de analyse blijkt, zoals ook op deze grafiek te zien is, dat er een duidelijk positief verband is tussen het aantal uren training en de uiteindelijke gehoorzaamheidsscore op het hondenexamen.”
Stap 4: Bewijs voor de centrale stelling
De vierde stap bestaat uit het aangeven van ondersteunende bewijselementen voor je centrale stelling uit stap 3 of eventuele bijkomende info die het publiek zeker moet weten om de stelling te kunnen begrijpen. Welke elementen dit zijn, is afhankelijke van de specifieke analyse die je uitgevoerd hebt. Bij ons voorbeeld zou je bijvoorbeeld de correlatiecoëfficiënt kunnen meegeven, of je zou kunnen meegeven hoe de gehoorzaamheidsscore berekend is.
Stap 5: De conclusie
De vijfde en laatste stap is je conclusie. In deze stap leg je kort uit waarom dit belangrijk is en maak je eventueel de overgang naar de volgende grafiek, alinea of het volgende hoofdstuk. Bijvoorbeeld: “Dit resultaat toont aan dat het aantal uren training een belangrijke factor kan zijn voor het behalen van een zo hoog mogelijke gehoorzaamheidsscore. In het volgende bespreek ik nog een aantal andere factoren die ook van invloed kunnen zijn.”
Begrijp je toch nog niet helemaal de soorten grafieken of hoe je een grafiek maakt? Of worstel je met andere onderdelen van wiskunde of statistiek? Vraag dan vrijblijvend een bijlesdocent wiskunde of een bijlesdocent statistiek (aan huis of online) aan om je te helpen bij je pijnpunten!
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.