Methodescholen in Vlaanderen: de verschillende onderwijsmethodes

Voor ouders 5 min read

Een methodeschool is een school die niet het reguliere systeem volgt, maar steunt op een bepaald pedagogisch concept of werkt volgens het ervaringsgericht onderwijs. Met een sterke focus op de behoeften van het individuele kind, bieden methodescholen een interessante kijk op het onderwijs. Misschien ken je al enkele onderwijsmethodes zoals de bekende Montessori en Steiner? Wel, er zijn er nog veel meer. Lees hier over de verschillende methodescholen in Vlaanderen en wat hen zo bijzonder maakt.

methodeschool

1. Steinerschool

Een steinerschool staat bekend om zijn brede aanpak. Het doel is niet alleen om kennis te vergroten, maar ook om creativiteit, zelfvertrouwen en zelfexpressie te stimuleren. Steinerscholen richt zich op de totale ontwikkeling van kinderen: hun lichaam, emoties en denkvermogen. Hierdoor krijgen ze de kans om zich op verschillende vlakken te ontwikkelen en hun eigen interesses te ontdekken. De methodeschool gaat ervan uit dat elk kind uniek is en de gelegenheid moet krijgen om zichzelf volledig te ontplooien.

Het Steineronderwijs is opgebouwd volgens een model dat rekening houdt met de verschillende fases van de ontwikkeling van kinderen. Elke fase vraagt om een andere aanpak, die aansluit bij de behoeften van het kind op dat moment.

“To educate the whole child, his heart and his will must be reached, as well as the mind.” - Rudolf Steiner

2. Freinetschool

Het leerplan van freinetscholen is gebaseerd op zinvolle onderzoeksvragen. Kinderen onderzoeken niet voor het onderzoek zelf, maar omdat ze het nut ervan inzien. In het freinetonderwijs leren kinderen door te experimenteren en te onderzoeken zonder altijd meteen een uitleg te krijgen. Daarnaast legt de methodeschool de nadruk op democratische waarden. Kinderen leren op democratische wijze hun klas organiseren, waardoor ze zich voorbereiden op een leven waarin samenwerking en respect belangrijk zijn.

3. Montessorischool

“Leer mij het zelf doen”, is dé kernuitspraak van het montessorionderwijs. Zelfstandigheid staat centraal. Maria Montessori geloofde dat kinderen vanaf de vroege jaren een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling hebben. Tijdens zo’n "gevoelige periode" is een kind in staat om een bepaalde vaardigheid intensief te ontwikkelen. Het is de taak van de leerkracht om op zo’n moment geschikt te reageren door in de juiste omgeving de juiste montessorimaterialen aan te bieden.

Daarnaast bestaat een montessoriklas uit een grote groep met verschillende leeftijden. Dit stimuleert peer learning: oudere leerlingen helpen en inspireren jongere kinderen en jongere kinderen spiegelen zich aan oudere leerlingen. Montessorischolen hebben geen vast lessenrooster en beoordelen niet met cijfers. Ieder kind werkt voor zichzelf en krijgt de kans om op eigen tempo te werken. Niet elk kind krijgt op hetzelfde moment dezelfde leerstof, wat het grootste verschil is met het traditioneel onderwijs.

"The greatest gifts we can give our children are the roots of responsibility and the wings of independence." - Maria Montessori

4. Jenaplanschool

Jenaplanscholen gaan uit van het idee dat ieder kind zijn eigen talent heeft. Ze maken ruimte vrij om die talenten te ontwikkelen door projecten en keuze-uren. Naast het klaslokaal werken leerlingen ook buiten en op andere plekken in de school. In plaats van traditionele klassen zijn leerlingen gegroepeerd in stamgroepen die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden. Jenaplanscholen zien ouders als partners in de opvoeding en in de schoolse ontwikkeling. Ze richten zich niet alleen op traditionele schoolvakken zoals lezen, schrijven en rekenen. De methodeschool legt ook nadruk op gesprekken, spel, werk en vieringen.

  1. Gesprek: leerlingen luisteren, gaan met elkaar in gesprek en uiten hun ideeën.
  2. Spel: spel stimuleert creatief nadenken, sociale vaardigheden ontwikkelen en problemen oplossen.
  3. Werk: leerlingen werken aan individuele of gezamenlijke projecten, waarbij ze praktische vaardigheden ontwikkelen en hun interesses verkennen.
  4. Viering: prestaties en successen vieren zijn een belangrijk onderdeel van het onderwijsproces.

5. Leefschool

Op een leefschool zijn kinderen actief betrokken bij wat er rondom hen gebeurt. Leerlingen leren van en met elkaar door middel van besproken, gestuurde en geëvalueerde projecten. De projecten bestaan uit leergebieden en leerdomeinen van het leerplan. De methodeschool geeft vorm aan de hand van vijf ontwikkelingsfasen:

  1. Geborgenheid en veiligheid: kinderen leren zichzelf zijn, respectvol omgaan met anderen en zorgzaam zijn voor zichzelf en hun omgeving.
  2. Het wij-gevoel: er zijn gemengde leeftijdsgroepen, waarbij kinderen van verschillende leeftijden samen les volgen.
  3. Kiezen: leerlingen maken zelf keuzes uit verschillende activiteiten en projecten. Ze nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces en ontdekken waar ze zich goed bij voelen.
  4. Ordenen, begrijpen en leren door te doen: in deze fase staat ervaringsgericht leren centraal. Kinderen experimenteren, onderzoeken en ontdekken.
  5. Initiatief nemen, evalueren en filosoferen: kinderen nemen initiatief in hun leerproces en reflecteren over hun ervaringen. Er vinden filosofische gesprekken en zelfevaluatie plaats waarbij leerlingen nadenken over zichzelf en de wereld om hen heen.

6. Ervaringsgerichte school

Bij ervaringsgerichte scholen staan betrokkenheid en het welbevinden van het kind centraal. Daarnaast zijn emotionele ontwikkeling en verbondenheid ook belangrijk. De methodeschool investeert in een rijke leeromgeving en gevarieerde werkvormen, maar het belangrijkste instrument is de leraar. ‘Ervaringsgericht’ verwijst niet naar de manier waarop de leerlingen leren, maar naar de houding van de leraar. Van de leerkracht worden aanvaarding, echtheid en empathie verwacht.

Er zijn een aantal werkvormen die het ervaringsgericht onderwijs toepast:

  1. Kringen en forums: leerlingen wisselen ideeën en ervaringen uit. Bijvoorbeeld over een evaluatie van een activiteit.
  2. Contractwerk: leerlingen werken zelfstandig aan taken binnen een vastgestelde periode.
  3. Projectwerk: leerlingen werken volgens een vaste onderzoekscyclus aan een onderwerp dat hen interesseert.
  4. Ateliers: leerlingen zijn actief bezig met niet-dagelijkse activiteiten.
  5. Vrije keuze: leerlingen voeren een opdracht naar keuze uit.
“Development can only take place when children are actively involved, when they are occupied with a high, non-stop degree of concentration, when they are interested, when they give themselves completely, when they use all their mental abilities to invent and make new things and when this gives them a high degree of satisfaction and pleasure”. - Ferre Leavers

7. Daltonschool

Daltonscholen zijn niet erg bekend in Vlaanderen. Bij deze methodeschool staat vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid centraal. Kinderen leren zelfstandig werken aan taken waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Daarnaast leren leerlingen samenwerken. Ze ontwikkelen zich tot democratische burgers en leren van elkaars verschillen. Ten slotte reflecteren leerlingen over hun eigen werk en gedrag. Ze beoordelen hun inzet en kijken wat ze kunnen verbeteren. Ook de leerkracht en school reflecteren voortdurend over de kwaliteit van het onderwijs.

“The true business of school is not to chain the pupil to preconceived ideas, but to set him free to discover his own ideas.” - Helen Parkhurst

Phew, een hele boterham aan informatie! Neem de tijd om te observeren, te praten en te luisteren naar je kind en je zal zeker de juiste keuze maken voor hun onderwijservaring. Wens je informatie over bijles voor jouw kind? Neem dan contact op met BijlesHuis en wij vinden een geschikte docent! Wil je graag zelf je kennis delen met anderen? Schrijf je in als bijlesdocent!

Word je graag op de hoogte gehouden van onze tips? Schrijf je dan snel in op onze maandelijkse nieuwsbrief!

onderwijsmethodes methodescholen ouders
Updates ontvangen met didactische inzichten?
Sign up for our newsletter