Demotivatie is het stille zusje van stress, burn-out en het gevoel dat dingen niet lopen zoals ze zouden moeten, ook wel bekend als cognitieve discrepantie en affectieve dissonantie. Het is een zelfversterkend proces: hoe meer een leerling of student zich ontmoedigd voelt, hoe verder hij of zij wegzakt in moedeloosheid.
En dan komt de bijlesdocent of ‘coach’ in beeld. Wat kan hij of zij hier concreet aan doen?

Volgens onderzoek vertoont demotivatie alle kentrekken van stress: fysieke moeheid (uitputting), een gevoel van onvoldoende competentie en een flinke dosis cynisme over zichzelf. Daarom is het tegendeel van demotivatie niet zomaar motivatie – what’s in a name? – maar enthousiasme, bevlogenheid ! Ook daar kent de wetenschap ondertussen de kenmerken van: toewijding, energie (vitaliteit) en helemaal benomen zijn door iets (absorptie). (De onderlinge tegenstellingen zijn statistisch erg sterk.)
De belangrijkste factoren die invloed hebben op motivatie en betrokkenheid zijn autonomie, betrokkenheid en competentie. Volgens de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan (2000) en Sierens & Vansteenkiste (2009) worden deze ook wel de ABC-factoren van bevlogenheid genoemd.
Maar wat betekenen A, B en C in de praktijk van een één-op-één coaching?
1. A-utonomie
Autonomie betekent dat de leerling of student zich vrij voelt om keuzes te maken in het leerproces. Het gaat erom dat iemand niet het gevoel heeft dat alles wordt opgelegd of dat hij/zij voortdurend wordt gestuurd. Natuurlijk zijn er dingen die nu eenmaal moeten gebeuren — opdrachten, deadlines, examens. Maar binnen die grenzen is het belangrijk om ruimte te geven voor flexibiliteit en eigen invulling. Bijvoorbeeld: de leerling kan zelf bepalen wanneer of hoe hij een taak aanpakt, of op welke manier hij het onderwerp verkent. Die vrijheid zorgt ervoor dat de leerling meer eigenaarschap voelt en dus gemotiveerder aan de slag gaat
Hoe kan een bijles/leercoach die autonomie faciliteren? In concreto:
- Bied als bijles/leercoach zelf keuzemogelijkheden en zo een stukje controle en beheersbaarheid aan.
- Bouw zelfcontrole (zelfbevraging) in in plaats van controle volledig te baseren op sociale (bijv. ouders) of hierarchische (bijv. leerkracht) controle.
- Laat de leerling/student zelf de doelstelling(en) op langere termijn bepalen en formuleren.
- Leer de leerling/student zélf zijn studie (voorbereiding op taken, toetsen, presentaties enzovoort) in te plannen met het oog op het opbouwen van een automatisme omtrent studieplanning en -organisatie.
2. B-etrokkenheid
Autonomie helpt om een basis van betrokkenheid te creëren, maar echte betrokkenheid gaat een stap verder. Het betekent dat de leerling of student de opdrachten echt eigen maakt.
Met andere woorden: de leerling ervaart de taken niet alleen als verplichtingen opgelegd door de school, maar als zinvolle activiteiten voor zichzelf. Ze worden relevant voor de eigen interesses, doelen en toekomst. Daardoor voelt het niet alsof iemand anders de regels bepaalt, maar voelt de leerling dat hij of zij deze opdrachten aan zichzelf oplegt.
Deze persoonlijke betekenis en verbondenheid met het werk zorgen ervoor dat de leerling gemotiveerder en actiever deelneemt.
Hoe kan je als bijles/leercoach bijdragen tot het ontstaan van betrokkenheid? In concreto:
- Toon respect voor de specifieke situatie (cultuur, leersituatie). Dat houdt luisteren en empathie in. Dat geldt zeker ook wat de bezorgdheden van de ouders betreft. Onvermijdelijk moet de bijles/leercoach ook voor hén coach zijn.
- Vraag geregeld aan de student of hij/zij voortgang ervaart.
- Wees duidelijk en coherent in je opdrachten, o.a. betrek de ouders bij de dagelijkse opvolging.
- Verhelder je rol als coach. Die mag namelijk niet beoordelend of evaluerend zijn. (Je bent geen leerkracht van de school.) Daarover verder meer …
- Gebruik zinvolle opdrachten of vraag naar voorbeelden uit de leefwereld van de student.
- Geef opdrachten die prikkelen, uitdagen, bijvoorbeeld speels en onverwacht zijn. Wees dus creatief. Stressonderzoek leert ons dat dit ook gaat om opdrachten die haalbaar of net niet (!) haalbaar zijn, zodat ze uitdagend zijn.
- Ondersteun het zelfvertrouwen van de leerling/student. Creëer daarvoor kleine succeservaringen. Formuleer daartoe concrete doelstellingen met een haalbare deadline, maak dat de leerling/student voelt dat hij vooruitgang maakt.
- Geef positieve feedback en bevestig wanneer het kan (bijv. goede toetsen, vooruitgang). Noodzakelijke negatieve feedback formuleer je best op een NIET-persoonsgebonden wijze. Dat wil zeggen dat je dergelijke feedback ‘technisch’ formuleert: dit wordt zo uitgerekend, dat wordt met deze formule aangepakt enzovoort.
- Maak studeren tot een zinvolle activiteit. Maak daarom helder wat het nut nu/later is van de leerstof voor de student en van leren op de lange termijn.
- Ontmantel en verhelder eventuele taktieken van vermijdingsgedrag waarbij de leerling/student de eigen verantwoordelijkheid voor mindere/slechtere resultaten afwentelt op anderen, de school, de leerkracht, de omstandigheden enzovoort.
- Creëer de nodige affectieve verbondenheid. Bouw dus bewust aan een positieve relatie en positieve sfeer. Zo loont het ook om echte aandacht en interesse te betonen voor de buitenschoolse interesses en prestaties van de leerling/student. Creëer vooral een ontspannen sfeer. Hanteer humor als een belangrijk ontspannend en verbindend wapen !
Dat wil anderzijds ook zeggen dat je weerstand ernstig moet nemen en bespreken.
3. C-ompetentie
Alle goede wil ten spijt: zonder de juiste vaardigheden lukt het leren niet optimaal. Competentie gaat er dus om dat de leerling of student de juiste kennis en vaardigheden heeft om een taak succesvol uit te voeren.
Het mooie is dat competenties ontwikkelbaar zijn. Iedereen kan groeien en verbeteren met de juiste begeleiding en oefening. Het gevoel dat je iets goed kunt, versterkt bovendien je motivatie en betrokkenheid: hoe beter je iets beheerst, hoe leuker en zinvoller het wordt om ermee aan de slag te gaan.
Maar hoe kan je als bijles/leercoach de vaardigheden van een leerling/student ondersteunen en ontwikkelen? In concreto:
- Doe een ernstig intakegesprek waarin je peilt naar de vaardigheden én moeilijkheden van je leerling/student.
- Analyseer de ervaringen van de leerling/student én van de ouders: zijn leerling/student en ouders voldoende gemotiveerd voor coaching? Wat loopt volgens de betrokkenen fout? Welke redenen ziet de leerling/student én de ouders hiervoor? Focus hierbij op studieorganisatie en -planning, niet op vakken en concrete onderwerpen.
- Ondersteun en versterk het zelfvertrouwen van de leerling/student. Benadruk positief wat hij/zij al kan. Waar enigszins mogelijk, geef constructieve feedback.
- Vermijd belerend argumenteren (het ‘vingertje’, weet je wel). Beleer op een indirecte wijze door het bevragen en aanscherpen van het zelfinzicht. Hanteer de Socratische methode van blijvend vragenstellen naar het waarom, hoe enzovoort.
- Ondersteun de competenties via systematisch werken door het aanbrengen van methodieken inzake studiemethode, -organisatie en -planning. Het opstellen van een lijstje van werkpunten (to-do-lijstje) op het einde van een bijles kan wonderen doen.
- Leg de leerling/student uit hoe het brein werkt: er komt geen appelsien uit een koffiezetmachine.
- Formuleer heldere doelen en deadlines (SMART).
- Geef haalbare opdrachten. ☝ Formuleer opdrachten zeer helder = SMART. ☝
- Bevorder alternatief en creatief denken (mentale flexibiliteit).
- Hanteer verschillende normen en vormen van evaluatie. Kijk niet enkel naar kennis (wat), maar ook naar de gehanteerde werkprocedures (hoe) en de attitude.
Alle tips en trucs die hierboven beschreven zijn, veronderstellen een specifieke houding van de bijles- of leercoach. Belangrijke kenmerken hiervan zijn: bevestig waar mogelijk, toon respect voor de situatie van de leerling/student (denk aan cultuur, thuissituatie en leersituatie), luister empathisch — ook naar de zorgen van ouders — en probeer verwarring te vermijden.
Wees dus een coach, geen leerkracht in de klas. Je rol is anders, en die rol brengt zowel mogelijkheden als beperkingen met zich mee. Het is belangrijk dat je deze vanuit je ervaring leert kennen en erkennen. Tegelijkertijd biedt de coachende rol juist extra kansen, omdat je geen evaluerende taak hebt. Dit vraagt om de juiste leiderschapsstijl: faciliterend leiderschap. Kortom: je belangrijkste taak is kansen bieden.
Ook op het vlak van leren ligt de focus anders bij faciliterend coachen. Het draait niet om van buiten leren, maar om begrijpen; niet om kennen, maar om inzicht verwerven. In plaats van kennis op te stapelen, richt de coachende bijles zich op denken — beter nog: kritisch denken, zelfkritisch denken, maar vooral en eerst: zelf denken. Dat stimuleren van zelf-denken is de kern van faciliterend coachen.
En de bijlesdocent zélf?
Er geldt een simpele, maar belangrijke regel: je kunt anderen niet motiveren als je zelf geen bevlogenheid voelt of uitstraalt. Enthousiasmeren lukt alleen als je zelf enthousiast bent.
Ons laatste advies gaat daarom over zelfzorg: als bijles- of leercoach moet je ook zorgen voor je eigen motivatie en enthousiasme. Alleen zo kun je een positieve, stimulerende sfeer creëren voor de leerling.
Wat betekent dit? In concreto:
- Respecteer je persoonlijke grenzen qua tijdsbesteding, afstand, vereisten (vak, niveau, specifieke labels). Durf dus neen zeggen tegen opdrachten die mogelijk je petje te boven gaan.
- Verzorg je eigen professionalisering als leidinggevende c.q. coach. Wees bekwaam in de leerstof die je coacht (zie de website van BijlesHuis voor het nodige studiemateriaal). Maar dus ook in je rol als faciliterende coach.
- Leef je in de situatie (school, thuis, cultuur enzovoort) van je leerling/student in.
- Maar ook: doe jezelf respecteren in je professionaliteit als coach. Je bent niet de huismeester uit de klassieke oudheid, te zeggen een geletterde slaaf, van de ouders.
- Behoud ten alle tijden het initiatief. Stuur in plaats van gestuurd te worden.
Een laatste advies voor je motivatie als bijles/leercoach gaat uit naar de communicatie, de contacten en de samenwerking met je mede-bijlesdocenten. Zij kunnen je verder helpen, ondersteunen, bijsturen en motiveren, vooral in de moeilijke situaties die je zonder twijfel het hoofd zal moeten bieden. Succes!
Heb jij interesse om bijles te geven via BijlesHuis? Meld je aan om deel uit te maken van ons netwerk!
Wil je graag op de hoogte gehouden worden van onze nieuwste didactische artikels? Schrijf je hieronder in voor onze maandelijkse newsletter!
