Vandaag staat de eerste (bij)les met student Jonas op het programma. Of hij nu problemen heeft met Frans, Engels of Duits, of hij nu volwassen is of juist in het vierde middelbaar zit, het is cruciaal dat je zijn taalniveau bepaalt. Een taal aanleren omvat namelijk heel wat verschillende elementen: woordenschat, uitspraak, zinsconstructie, woordvolgorde, spelling, noem maar op. Je moet een goed beeld hebben van het huidige taalniveau van je leerling om lessen op maat uit te werken en een plan van aanpak op te stellen. Hoe je dat concreet doet, vind je hieronder.
Het taalniveau bepalen
Om het niveau van de taalvaardigheid in een tweede taal te meten werken we met het ERK, het Europees Referentiekader. In het ERK worden verschillende niveaus onderscheiden: van het beginnersniveau, A1, tot het niveau van de vaardige gebruiker, C2. De leerplandoelstellingen zijn gelinkt aan die niveaus. Op de website van het ERK vind je uitgebreide beschrijvingen van wat de leerling precies moet kunnen per niveau voor elke vaardigheid. Je vindt er ook een schema met de te bereiken ERK-niveaus voor alle vaardigheden op het einde van elke graad.
Vaardigheid? Inderdaad, als je een tweede taal aanleert, leg je de focus op vaardigheden, aangezien woordenschat en grammatica altijd in functie van de vaardigheden worden aangeleerd. We onderscheiden vijf verschillende vaardigheden: lezen en schrijven, of de receptieve vaardigheden, en schrijven, spreken zonder interactie en spreken met interactie, of de productieve vaardigheden. Gewoonlijk hebben leerlingen meer moeilijkheden met de productieve vaardigheden dan met de receptieve. Het is bijvoorbeeld perfect mogelijk dat Jonas vlot teksten leest, maar veel meer moeite heeft om die teksten te schrijven; voor leesvaardigheid behaalt hij dan bijvoorbeeld niveau B1, maar voor schrijfvaardigheid slechts niveau A1. De vaardigheden staan los van elkaar en worden ook los van elkaar geëvalueerd, maar uiteindelijk moet Jonas elke vaardigheid wel ongeveer even goed beheersen. Besteed dus meer tijd aan schrijfvaardigheid als je merkt dat hij meer moeite heeft met schrijven dan met lezen.
Goed, na de nodige theoretische uitleg, hier enkele concrete tips om het taalniveau van je leerling te testen.
Een online test vóór de eerste les
Je laat de leerling op voorhand een online test invullen en vraagt om de resultaten mee te brengen naar de eerste les, of door te sturen, evt. aan de hand van screenshots. Je vindt verschillende websites die testen aanbieden die werken met de officiële ERK-niveaus, zoals de WEP. Op basis van de uitslag kan je verder werken tot je leerling het nodige niveau voor elke vaardigheid bereikt heeft.
Een mondelinge kennismakingsoefening
Meestal kan je na de eerste les al een goed idee hebben van de algemene taalvaardigheid van de leerling door samen enkele mondelinge kennismakingsoefeningen te doen. Je kan je leerling simpelweg vragen om zichzelf voor te stellen, maar aangezien dat voor de meesten zodanig geautomatiseerd is, kan dat soms een vertekend beeld geven. Daarom ga je beter een stapje verder om een goed beeld te krijgen van het taalniveau. Bijvoorbeeld: schrijf je eigen naam op het bord met enkele begrippen die te maken hebben met jouw leven (indien je geen bord ter beschikking heb, kan je dat ook op een blaadje papier doen). Bijvoorbeeld:
Vraag vervolgens aan de leerling om voor elk woord een vraag te stellen waarop het aangegeven begrip een antwoord zou kunnen zijn. Op die manier test je de woordenschat en de capaciteit om vragen te stellen en correcte zinnen te vormen. Ga zeker in op wat ze zeggen en stel eventueel ook zelf vragen. Probeer ervoor te zorgen dat er een interactie is, zo zie je sneller hoe vlot ze zijn in de taal. Je kan daarna dezelfde oefening doen, maar omgekeerd. Met deze oefening test je vooral de spreekvaardigheid, maar ook woordenschat- en grammaticakennis.
Een schriftelijke oefening tijdens de eerste les
Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om de leerling enkele schriftelijke oefeningen te laten maken aan het begin van de les. Enerzijds is het mogelijk om woordenschat en grammatica apart te testen, maar ook aan de hand van een vaardigheidsoefening, zoals een schrijfopdracht, kan je een goed beeld krijgen over zijn of haar woordenschat- en grammaticakennis.
Je kan bijvoorbeeld de opdracht geven om een kaartje of brief te schrijven naar aanleiding van een vakantie of een kamp. Je schetst de concrete situatie voor de leerling en geeft een duidelijke taak, bijvoorbeeld:
Situatie: Je bent tien dagen op kamp met de scouts in de Ardennen. Je wilt graag je beste vriend of vriendin op de hoogte houden van jouw avonturen daar. Op dag vijf beslis je een brief te schrijven.
Taak: Schrijf een brief naar je beste vriend of vriendin. Je vertelt wat je tot nu toe al gedaan hebt op kamp, wat je leuk of niet leuk vond en wat je de komende dagen nog zal doen. Je brief bevat minimum tien zinnen. Vergeet je aanspreking en slot niet!
Door dergelijke opdrachten krijg je al snel een beeld van het taalniveau van de leerling. Hier wordt meteen gevraagd naar de kennis en het gebruik van drie tijden (verleden, heden en toekomst). Ook kan je al afstemmen hoe uitgebreid de woordenschatkennis is; houdt je leerling zich vast aan gemakkelijke woorden en uitdrukkingen over activiteiten, of kan hij een stapje verder gaan en persoonlijke ervaringen of gevoelens beschrijven?
Probeer de resultaten van de oefening vervolgens te linken aan de ERK-niveaus. Neem voor deze opdracht bijvoorbeeld onderstaand kader erbij en situeer de leerling binnen een van deze niveaus:
Op de website van het ERK vind je concrete niveauvereisten per vaardigheid.
Leerdoelen afbakenen
Nu je een beeld hebt van het taalniveau van je leerling, kan je die bevindingen vertalen naar concrete leerstof. Merk je dat de opdracht met de brief stroef verliep? Herhaal dan de belangrijkste en meest gebruikte tijden, en de basiswoordenschat om te vertellen over activiteiten of gebeurtenissen. Verliep de mondelinge kennismakingsoefening niet goed? Dan kan je bijvoorbeeld de vraagstelling herhalen en de woordenschat over hobby’s en persoonsbeschrijvingen.
Gingen die opdrachten net wel goed? Dan kan je ervan uitgaan dat je leerling de basis voldoende beheerst. Nu kan je iets uitdagendere opdrachten geven, zoals een recensie schrijven of een presentatie geven over een film of boek, daar kan je zelf creatief in zijn. Voor die opdrachten reik je dan natuurlijk ook de nodige grammatica en woordenschat aan. Die zal uiteraard van een hoger niveau zijn.
Er bestaat jammer genoeg geen alomvattende test die het toelaat om het taalniveau exact te bepalen en te leren welke leerstof je moet herhalen. Je moet vooral zelf aftoetsen en aanvoelen wat het niveau is en hopelijk kunnen bovenstaande tips je hierbij helpen!
Zin gekregen om zelf aan de slag te gaan als bijlesdocent, en zo studenten wegwijs te maken in een vreemde taal? Meld je vandaag nog aan als bijlesgever!
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.