written by
Annelies B.

De complete Futur proche-gids: uitleg, vervoeging en gebruik

Bijleren: talen 3 min read

Vind je het niet duidelijk hoe je de futur proche moet vervoegen, en wanneer je de futur proche gebruikt in plaats van de futur simple? Geen nood! Met deze handige gids krijg je deze werkwoordstijd moeiteloos onder de knie. Om de futur proche uit te leggen gaan we een dagje naar zee met studentes Sarah en Sophie. Ga gezellig mee en maak je geen zorgen meer over de futur proche.

Futur proche vervoegen

De futur proche heet in het Nederlands onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Wij gebruiken daarvoor het werkwoord ‘gaan’: ‘Ik ga zwemmen’. In het Frans vorm je de futur proche op dezelfde manier als in het Nederlands : aller + infinitief. Aller vervoeg je in de indicatif présent en de infinitief blijft hetzelfde. Dat ziet er dan zo uit:

Het leuke aan de futur proche is dat er net als bij de passé récent geen uitzonderingen zijn in het Frans. Magnifique, toch?

Futur proche gebruiken

Je gebruikt de futur proche om te vertellen wat je straks gaat doen of wat er binnenkort plaatsvindt.

Futur proche vervoegen, frans, français, infinitief, aller, onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd

Daarnaast wordt de futur proche steeds vaker mondeling gebruikt.

Futur proche of futur simple?

Zoals je aan de naam merkt, gebruik je de FUTUR proche en FUTUR simple allebei om te praten over de toekomst. Eerder leerden we al hoe je de futur simple vormt. Maar hoe weet je welke tijd je moet kiezen: futur simple of futur proche?

We onderscheiden 3 soorten toekomst.

1. De directe toekomst

De directe toekomst gebeurt meteen na het heden. Je gebruikt dan de futur proche omdat je heel zeker weet dat iets dadelijk gaat gebeuren.

  • Regarde! La grand-mère de Sarah met son bikini. Oh non, elle va faire du surf. Kijk! De oma van Sarah trekt haar bikini aan. Oh nee, ze gaat surfen.
  • Le vent souffle fort. Ma jupe va s’envoler.
    De wind waait hard. Mijn rok gaat omhoogvliegen.
  • La marée monte. Le château de sable de Sarah et Sophie va disparaître.
    Het wordt vloed. Het zandkasteel van Sarah en Sophie gaat verdwijnen

2. De nabije toekomst

De nabije toekomst is verderaf. Daardoor is er meer mogelijk en kan er ook al eens iets onverwachts gebeuren. De mate van zekerheid bepaalt welke tijd je moet gebruiken. Het is dus niet eenduidig. De keuze van de tijd verandert de betekenis van je zin. Ben je heel zeker dat iets zal gebeuren, gebruik dan de futur proche. Is het eerder hypothetisch? Dan is futur simple de juiste keuze.

Merk jij het verschil?

futur proche of futur simple

3. De verre toekomst

Om over de verre toekomst te praten, gebruik je altijd de futur simple. Omdat het nog zo ver weg is, kan er nog veel veranderen. Druk dus bijvoorbeeld je dromen en toekomstplannen uit met de futur simple.

  • Quand je serai grand, je deviendrai sauveur.
    Wanneer ik groot ben, word ik redder.
  • Sarah et Sophie vivront à la mer quand elles partiront en retraite.
    Sarah en Sophie zullen aan de zee wonen wanneer ze op pensioen gaan.
  • Sarah fera de la voile régulièrement.
    Sarah zal regelmatig zeilen.

Ziezo, nu kan je ook over de toekomst praten in het Frans. Naast de vervoeging goed uit het hoofd te leren, is oefenen ook heel belangrijk. Hoe meer oefeningen je maakt, hoe minder je moet nadenken over welke tijd je moet gebruiken. Zo word je een echte pro.

Ga je mee naar de zee? Probeer nu zelf een tekst te schrijven met activiteiten die jij zou doen. Gebruik daarbij de futur proche of futur simple. Wil je dit graag laten nalezen door een professionele docent of heb je nood aan extra ondersteuning bij de futur proche of andere Franse grammaticaregels? BijlesHuis helpt je graag met 1-op-1 bijles Frans aan huis of online.

Ontvang je graag maandelijks onze nieuwste artikels? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief!

frans futur proche tips grammatica taal leren futur simple werkwoorden vervoegen uitleg
Updates ontvangen met didactische inzichten?
Sign up for our newsletter