Breekt het angstzweet je uit en struikel je over je woorden wanneer je Frans moet spreken? Houdt de onzekerheid je tegen om op vakantie vragen in het Frans te stellen? Dan ben je zeker niet alleen. Gelukkig helpt het al om enkele basisregels te onthouden. We duiken met jou de geschiedenis van de sushi in om te ontdekken hoe je makkelijk omgaat met Franse vraagzinnen en vraagwoorden.
Er zijn vier manieren waarop je vragen kan stellen in het Frans. Drie daarvan zijn eenvoudige manieren om een ja-nee vraag of een gesloten vraag te vormen. Voor een open vraag gebruik je een vraagwoordzin.
1 Een gewone zin vragend stellen
Maak een gewone Franse zin en zet er een vraagteken achter. Klaar!
- ‘Il aime le sushi. Il aime le sushi ? Oui!’
Een minimale ingreep voor een maximaal effect wil wel zeggen dat deze manier om vragen te stellen in het Frans informeler taalgebruik is. Wanneer je de maître wil vragen of de sushi bijna klaar is, gebruik je dus best manier 2 of 3. Wanneer je onder vrienden bent in een informele setting kan je zeker een ‘gewone’ vraag stellen als ‘Tu manges le sushi deux fois par semaine ?!’
Extra voorbeeldvragen:
- Tu manges le sushi deux fois par semaine ?
- Vous savez qui a inventé le sushi ? Ce ne sont pas les japonais !
- Tu préfères le maki ou le nigiri ?
2 Poser des questions avec ‘est-ce que’
Vragen met ‘est-ce que’ beginnen is de makkelijkste manier om een vraag te stellen in het Frans maar wordt in Frankrijk amper gebruikt. Het is de neutrale vorm. Fransen zeggen eerder ‘Savez-vous qu’il y a plus de 45.000 restaurants de sushi au Japon ?’ (manier 3) of ‘Vous savez qu’il y a plus de 45.000 restaurants de sushi au Japon ?’ (manier 1)
Het stappenplan om vragen te stellen met ‘est-ce que’:
- Begin met est-ce que.
- Maak een normale zin met gewone woordvolgorde (eerst het onderwerp, dan de persoonsvorm).
- Sluit de zin af met een vraagteken.
Voorbeeld: ‘Est-ce que vous savez qu’il y a plus de 45.000 restaurants de sushi au Japon ?’
Extra voorbeeldvragen:
- Est-ce qu’il aime le sushi ?
- Est-ce que tu manges le sushi deux fois par semaine ?
- Est-ce que tu as déjà mangé un bateau de sushi ?
3 Vragen stellen met inversie
In een formele context kan je een gewone zin omvormen tot een vraagzin door het onderwerp en de persoonsvorm van plaats te wisselen. Dat kan enkel als het onderwerp een pronom personnel is!
Het stappenplan voor Franse vraagzinnen met inversie:
- Wissel het onderwerp en de persoonsvorm (het vervoegde ww) van plaats.
- Schrijf een koppelteken tussen de persoonsvorm en het onderwerp.
Voorbeeld: ‘Aimes-tu le sushi ?’
Extra voorbeeldvragen:
- Connais-tu le meilleur restaurant de sushi à Bruxelles ?
- Manges-tu aussi le sushi deux fois par semaine ?
- Préfères-tu le nigiri ou le maki ?
Let op! Bij ‘il’ en ‘elle’ in combinatie met een werkwoord eindigend op een klinker, voeg je tussen je het werkwoord en il/elle een ‘t’ toe. Die letter heeft geen betekenis en heeft enkel een fonologische functie. Hij zorgt ervoor dat de vragen makkelijker uit te spreken zijn.
Voorbeeld: ‘Aime-t-il le sushi ?
Wanneer er geen pronom personnel is en je wil toch een inversiezin maken, dan voeg je zelf een pronom personnel toe. In onderstaande zin voeg je ‘elle’ toe om de zin vragend te maken en inversie in te voegen.
Voorbeeld: Marie aime le sushi wordt Marie aime-t-elle le sushi ?
Extra voorbeeldvragen:
- Préfère-t-il le maki ou le nigiri ?
- Prépare-t-il le sushi à la maison ou achète-t-il le sushi au supermarché ?
- Mange-t-il fréquemment le sushi ?
4 Vragen met Franse vraagwoorden
Een vraagwoord leidt een open vraag in. De meest gebruikte Franse vraagwoorden zijn qui, que, quoi, quel, où, quand, pourquoi, combien, comment.
Je kan op twee manieren vragen stellen met een vraagwoord:
1) Het vraagwoord leidt de zin in en wordt gevolgd door inversie.
De woordvolgorde is dan: vraagwoord vooraan + werkwoord + onderwerp
Voorbeeld: ‘Pourquoi manges-tu le sushi deux fois par semaine ?’
Extra voorbeeldzinnen:
- Où manges-tu le sushi à Bruxelles ?
- Pourquoi préfères-tu le nigiri ?
- Quel est votre restaurant de sushi préféré ?
2) Het vraagwoord staat ook vooraan in de zin, maar wordt gevolgd door het vraagpartikel ‘est-ce que’. Net als in een gewone ja-neevraag met ‘est-ce que’ is er geen inversie.
De woordvolgorde is dan: vraagwoord vooraan + est ce que + onderwerp + werkwoord
Voorbeeld: ‘Où est-ce que le sushi a été inventé ?’
Extra voorbeeldzinnen
- Quand est-ce que les Chinois ont inventé le sushi ? Au quatrième siècle av. JC.
- Qu’est-ce que le mot ‘sushi’ veut dire ? La traduction littérale est ‘du riz fermenté’.
- Quel est le record du monde de manger le sushi ? 141 pièces en 6 minutes !
Wie honger heeft gekregen, raden we aan om eerst lekkere verse sushi te bestellen. Dankzij gezonde voeding en een goed gevulde maag kan je je namelijk beter concentreren.
Na het spijzen van de maag kan je oefenen, oefenen, oefenen! Als je vlot vragen wil stellen in het Frans, zonder spreekangst, kan je best een beroep doen op een ervaren bijlesdocent. Individuele bijles Frans is namelijk dé manier bij uitstek om in een veilige omgeving te kunnen oefenen en om verbeterd te worden. Bonne chance !
Word je graag op de hoogte gehouden van onze nieuwe educatieve artikels? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en we sturen je een maandelijkse update. Je ontvangt geen reclame!