In dit artikel gaat docente Melissa dieper in op wat DCD oftewel dyspraxie precies is en hoe je als bijlesdocent de studiemethode van een student met DCD makkelijker maakt. Ben je ook geïnteresseerd in informatie over andere leerstoornissen, lees dan zeker even de artikels over ADHD, autisme, hoogbegaafdheid, faalangst, dyslexie en dyscalculie.
Wat is DCD?
DCD staat voor Developmental Coordination Disorder, al noemen dokters het ook dyspraxie of vroeger zelfs het clumsy child syndroom (nu is dat afgeschaft wegens beledigend). Nog andere benamingen zijn Sensory Motor Disorder, Perceptuo Motor Difficulty en Developmental Dyspraxia. Dat zijn heel wat termen, maar wat is DCD precies?
Kort uitgelegd is het een ontwikkelingsstoornis van de bewegingscoördinatie. De planning, coördinatie en uitvoering van motorische handelingen lopen moeizaam. De ene heeft moeite met fijnmotorische bewegingen (binnen de lijntjes kleuren of schoonschrift), de andere met grofmotorische (een koprol maken). Daardoor voeren leerlingen met DCD alledaagse taken minder makkelijk uit dan leeftijdsgenoten. Ze worden vaak als onhandig omschreven maar kunnen er helaas niet aan doen. Liefst vijf tot zes procent van de leerlingen ondervindt motorische hinder, wat betekent dat er in vrijwel iedere klasgroep sprake is van een leerling met DCD. Het is met andere woorden mogelijk dat jij bijles geeft aan een student met dyspraxie.
Kenmerken DCD
Tijdens de ontwikkeling leert ieder kind 'automatisch' bewegingen aan. Als ze veters leren knopen bijvoorbeeld, slaat het geheugen die bewegingen op, waardoor het stappenplan routine wordt. Waarschijnlijk sta jij er niet bij stil dat je lussen maakt. Je vingers doen dat quasi vanzelf. Het is hetzelfde verhaal voor zwemmen of fietsen: je verleert het nooit. Als je DCD hebt, verloopt het automatiseringsproces niet naar behoren. Het stappenplan raakt niet geautomatiseerd waardoor je steeds opnieuw de stappen moet herhalen.
Hoe merk je DCD op bij je kind of student?
Laten we er enkele concrete situaties bijhalen:
- Hij heeft moeite om iets vast te nemen op een correcte manier
- Hij morst tijdens het eten en het drinken
- Hij laat regelmatig iets vallen
- Knopen en veters strikken tijdens het aankleden lukt niet
- Hij heeft moeite met complexe vaardigheden en met balsporten door een slechte oog-handcoördinatie
- Zijn krachten kan hij niet inschatten
- Hij schrijft slordig. Het geschrift is onregelmatig en hoekig en zelden op de lijntjes
- Links en rechts haalt hij vaak door elkaar
- Pennen, potloden en scharen zijn onhandig om vast te houden
- Puzzelen, een papiertje van een snoepje halen en andere activiteiten die een fijne motoriek vereisen lukken niet
- Plannen en organiseren is een ramp
- Sociale aangelegenheden zoals een sportvereniging of de jeugdbeweging worden vermeden.
Een kleine kanttekening hierbij is nodig. 'Clumsy child' syndroom is ongelukkig gekozen. Het is niet omdat je onhandig of stuntelig bent, dat je effectief DCD hebt. De herkenningspunten verschillen uiteraard per persoon, maar voor de diagnose zijn er 4 criteria. Opgelet, enkel een gediplomeerd specialistenteam kan vaststellen of het gaat om DCD. Als ouder of als docent kan je vermoedens hebben, maar een officiële test is nodig.
Het is niet omdat jouw leerling eenmalig morst of een balpen verkeerd vasthoudt dat hij dyspraxie heeft. Als de moeilijke handelingen voorkomen in meerdere situaties is dat hoogstwaarschijnlijk wel het geval. Kinderen die je keer op keer moet uitleggen hoe ze hun veters moeten knopen of een kind dat leerde fietsen maar van nul moet beginnen, kunnen moeilijkheden hebben met de ontwikkeling. Ga er niet meteen vanuit dat het zo is. Maak je je zorgen? Vraag dan raad aan de arts.
Wat is de oorzaak?
Over de oorzaak is helaas nog niet veel bekend. Dyspraxie werd pas in 1994 benoemd hoewel het de meest voorkomende ontwikkelingsstoornis is. Wat wel gekend is, is dat de hersenen de handelingen niet goed doorgeven aan het lichaam. Het is dus geen spierziekte. Wetenschappers weten al heel wat over de hersenen, maar ons brein werkt soms zo ingewikkeld dat er niet voor alles een duidelijke oorzaak gegeven kan worden.
Een van de denkpistes is dan ook dat de zenuwcellen onderling niet goed verbonden zijn of dat de neuronen onvolgroeid zijn. Het zou ook kunnen dat het erfelijk aangelegd is, maar ook daar bestaat geen concreet bewijs voor. Er zijn meer jongens dan meisjes die dyspraxie hebben. DCD zou wel verbonden zijn met dyslexie en dyscalculie.
Wat kan je eraan doen?
Dyspraxie valt voorlopig helaas nog niet te 'genezen of te behandelen'. Het is een levenslange stoornis. Vroeger dachten dokters dat je het kon ontgroeien. Een medische behandeling is niet nodig, omdat ze dankzij enkele slimme life hacks hun onhandigheid kunnen omzeilen. De motorische problematiek op zich wordt niet erger met het ouder worden, maar de handelingen worden steeds moeilijker. Denk maar aan autorijden en een examen tijdig indienen. Met de juiste strategieën of compensatietechnieken kunnen ze evenveel als andere kinderen. Wist je dat Daniel Radcliffe, de enige echte Harry Potter, een milde vorm van dyspraxie heeft? Vroegtijdige diagnose is wel belangrijk om emotionele problemen te beperken.
Enkele life hacks die je tijdens de bijles kan toepassen
Dankzij deze concrete tips begeleid jij een student met dyspraxie:
- Een vaste routine is belangrijk. Las bijvoorbeeld op het einde van iedere bijles een feedback moment in.
- Positieve bekrachtiging!
- De situatie moet overzichtelijk blijven. Pas een clean desk policy toe.
- Organiseer en stel samen een planning op.
- Geef de student meer tijd om iets uit te voeren.
Wist je dat een leerling met DCD 60% van het werk klaarkrijgt in dezelfde tijd als zijn klasgenoten? Je kan aangepaste opdrachten bezorgen waarop hij enkel het antwoord moet invullen i.p.v. de volledige tekst over te schrijven. Een laptop is een mooi alternatief omdat het heel wat schrijfwerk overneemt.
- Maak duidelijk dat een opdracht uit verschillende stappen bestaat en wijs op het belang van de volgorde. Omdat ruimtelijk inzicht ontbreekt is kaartlezen niet evident. Je kan hem leren om in stapjes de kaart te bekijken. Oriënteren kan door de kaart van links naar rechts te scannen.
- Geef niet meteen de juiste oplossing, maar stel gerichte vragen en stuur bij zodat hij zelf tot de oplossing komt.
- Bij jongere kinderen kan het praktisch aanpassen van het werkmateriaal heel nuttig zijn. Zorg bijvoorbeeld voor dikkere stiften en een schaar met antislip zodat alles beter in de hand ligt.
Hulp nodig?
Dyspraxie gaat vaak hand in hand met minder goede schoolprestaties. BijlesHuis heeft docenten beschikbaar met de nodige ervaring om het zelfvertrouwen van studenten op te krikken. Ben jij zelf docent en kriebelt het om studenten te begeleiden? Registreer je dan als lesgever!
🌐 BijlesHuis - Vind de perfecte lesgever
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.