Zijn jullie ook zo’n fan van het tv-programma Chateau Meiland? De absolute ster is Martien Meiland, de vader van het Nederlandse gezin dat samen een bed & breakfast opstart in Frankrijk. Dat de voorbereidingen niet meteen van een leien dakje lopen, is meteen duidelijk. Niet alleen het kasteel maar ook het Frans van de Meilandjes kan wel wat opknapwerk gebruiken. Ontdek hier welke taalfouten Martien & co wel eens durven te maken, en hoe jij ze kan vermijden!

1. Le ou la vin? Foute lidwoorden

Dat Martien graag geniet van een specifiek Frans drankje, weten de kijkers intussen allemaal. Hij geniet zo hard van een goeie wijn, dat hij er zelfs een eigen werkwoord van heeft gemaakt. In Chateau Meiland kan je terecht voor een voormiddag, middag of avondje ‘wijnen’! Maar is het nu le vin of la vin? En un bouteille of une bouteille?

Bron: Giphy.

Wel, het is le vin maar la bouteille. Zo, nu nooit meer vergeten Martien!

Het gebruik van de juiste lidwoorden is niet eenvoudig bij het leren van de Franse taal. In het Nederlands maken we geen onderscheid tussen een mannelijk en vrouwelijk lidwoord. Het is gewoon altijd ‘de’. Maar oefening baart kunst! Hoe meer vocabulaire je leert, hoe minder taalfouten je hiertegen zal maken. Gelukkig zijn er ook enkele algemene tips zodat je niet alle woorden met bijhorend lidwoord uit je hoofd moet leren.

Een kleine tip om Franse lidwoorden af te leiden: kijk naar de laatste letters van het zelfstandig naamwoord.

Woorden eindigend op deze achtervoegsels zijn allemaal mannelijk dus ze hebben het lidwoord ‘le’:

  • - age (le potage = de soep)
  • - al (le journal = de krant)
  • - eau (le couteau = het mes)
  • - et (le pistolet = het pistool)
  • - (t)eur (le coeur = het hart)
  • - ier (le calendrier = de kalender)
  • - isme (le cyclisme, het fietsen)
  • - ment (le paiement = de betaling)

Woorden eindigend op deze achtervoegsels zijn daarentegen allemaal vrouwelijk en hebben het lidwoord ‘la’:

  • - ade (la promenade = de wandeling)
  • - sion (la télévision = de televisie)
  • - ance/- ence (la naissance = de geboorte, la fréquence = de frequentie)
  • - ation (la facturation = de facturering)
  • - ette/-té (la camionnette = de bestelwagen, la personnalité = de persoonlijkheid)
  • - aison (ook “raison” is vrouwelijk want vrouwen hebben nu eenmaal altijd raison ;) )
  • - esse en -euse (la tristesse = het verdriet, la danseuse = de danseres)
Bonus tip: Het achtervoegsel of suffix -euse is de vrouwelijke variant van -eux. Meestal drukt het zelfstandig naamwoord dus een vrouwelijk beroep uit.

2. “Bonsjoer”: het Nederlands foutief verfransen

Waar we met zijn allen het meest om giechelen is natuurlijk de uitspraak van Martien Meiland en hoe hij heel nonchalant het Nederlands verfranst. Hij durft in ieder geval Frans te spreken en taalfouten te maken. Félicitations! Maar Martien gebruikt wel voortdurend Nederlandse woorden die hij nu toch al in het Frans moet kennen. Wanneer hij ergens weggaat, zegt hij gewoon “doeg” i.p.v. au revoir. Hilarisch, maar geen Fransman die het begrijpt.

Bron: Giphy.

Ter herinnering enkele basiszinnen Frans om beter uit de voeten te kunnen:

  • Bonjour = Goedendag!
  • Bonsoir = Goedenavond!
  • S’il vous plaît = Alstublieft
  • Merci beaucoup = Hartelijk bedankt
  • Comment-allez vous? = Hoe gaat het met u?
  • Excusez-moi? = Excuseer?
  • Désolé(e), je ne comprends pas = Sorry, ik begrijp het niet.
  • Bon appétit! = Smakelijk!
  • Au revoir! = Tot ziens!
  • Bonne journée! = Prettige dag!
  • À vous aussi! = Voor u ook (een prettige dag)!

3. “Je parler bien le français!”: werkwoorden niet vervoegen

Bron: tenor.com

Wanneer je een conversatie wil voeren met een echte Fransman, dan zorg je best voor een correcte vervoeging van de werkwoorden. Het volstaat natuurlijk niet om géén werkwoord te gebruiken of het werkwoord verkeerd te vervoegen.

Dat Martien bezorgd is om de werkmensen in het kasteel, laat hij graag merken. Maar vragen of ze veel werk hebben met de zin “Beaucoup de travail vous?” is niet meteen zijn beste Frans. Ook het werkwoord ontbreekt hier helemaal. Gebruik hier het werkwoord ‘avoir’ in de indicatif présent. Dit wordt dan: “Vous avez beaucoup de travail?”

Kan je wel wat extra oefenen op het vervoegen van Franse werkwoorden? Probeer dan een kwartiertje per dag online te oefenen.

4. Te vaak ‘C’est’ zeggen

Il est temps, il est cinq heures en niet c’est cinq heures. Bron: Giphy.

“C’est beau aujourd’hui!” Ja, Martien, het is mooi weer in het zonovergoten Frankrijk. Maar voor weersaanduidingen gebruik je niet ‘c’est’, maar il fait. Minder letterlijk dus vertaald vanuit het Nederlands. Letterlijk zou dit betekenen “hij maakt”.

‘Il est’ kan ook gebruikt worden bij verschillende zinsconstructies ter vervanging van ‘c’est’. In dit geval betekent dit niet ‘hij is’, maar eerder ‘het is’. Deze constructie vind je bijvoorbeeld terug bij zinnen rond de tijd. Zo is het bijvoorbeeld “Il est cinq heures” in plaats van “C’est cinq heures”. Of ook wel tijd om te wijnen, in het geval van Martien ;-).

Er zijn natuurlijk ook wel heel wat voorbeelden waar “het is” wél vertaald wordt naar “c’est”. Bijvoorbeeld de zin “C’est une belle histoire” (Het is een mooi verhaal) kan je hier perfect letterlijk vertalen. Maar als je algemeen wil zeggen dat iets mooi is, gebruik dan wel de mannelijke vorm en niet de vrouwelijke. Denk bijvoorbeeld aan de volgende zin: “C’est vraiment beau.” (Het is heel mooi.)

5. Tutoyeren (’jij’ ipv ‘u’ zeggen)

Een taalfout waaraan de Fransen nogal gevoelig zijn: te snel iemand met ‘tu’ aanspreken! Wanneer je een onbekende man of vrouw aanspreekt op straat, gebruik dan ook steeds vous. Ook bij mensen die je niet zo goed kent, is het nog steeds aan te raden om de ‘vous’-vorm te gebruiken. Dit gebruik kan je ook steeds doortrekken naar algemene situaties zoals inkopen doen in een winkel, iets bestellen op restaurant, een doktersbezoek,...

De Fransen gebruiken twee werkwoorden om het verschil uit te leggen: tutoyer’ of de tu-vorm gebruiken en vousvoyer’ of de vous-vorm gebruiken. Wanneer jouw gesprekspartner niet akkoord is met jouw gebruik van de tu-vorm, kan hij je bijvoorbeeld aanmanen met: “Ne me tutoyez pas!”. Oeps...

Bron: Giphy.

6. Extra tips om als een echte Franstalige te spreken:

Tot slot geven we jou graag nog wat extra tips mee om vlot Frans te spreken. Laten we even kijken hoe native speakers de zaken aanpakken:

- Het partikel ‘ne’ in de ontkenning schrappen

“Tu parles français? Non, je parle pas français.” Wanneer Franstaligen deze laatste zin zo mooi uitspreken, vergeten we helemaal dat het partikel ‘ne’ van de negatie ‘ne...pas’ eigenlijk is weggevallen. Dit komt wel vaker voor in de spreektaal. Fransen spreken ook vrij snel in hun conversaties en laten meestal dit partikel gewoon weg.

Meer info over de negatie in de Franse zin, kan je trouwens hier terugvinden!

- De correcte tussenwerpsels gebruiken

Een ‘hé’ op het einde van een zin is in de Nederlandse taal helemaal ok, maar in de Franse taal laat je dit woord best achterwege. Bij het verlaten van een supermarkt of boetiek, zal Martien al gauw zeggen “Merci, hé!” terwijl hij hier beter gewoon “Merci” of “Merci, hein!” kan gebruiken. Het Franse “hé” is dus hein in dit geval.

Zo, met deze tips kom je alvast een heel eind! Ondanks zijn gebrekkig Frans, blijven we trouwens een grote fan van Martien en zijn dolle fratsen :). Jullie ook?

Ben jij ook op zoek naar privéles Frans, om alledaagse of niet-alledaagse communicatie in te oefenen? Vraag vrijblijvend info bij BijlesHuis voor begeleiding Frans op maat!

🌐 BijlesHuis - Vind de perfecte lesgever

Ontvang je graag maandelijks de nieuwste artikels in je mailbox? Meld je dan hieronder aan voor onze spamvrije nieuwsbrief.

Ook aan anderstaligen bieden we online French language lessons. Start met lessen op maat via HelloProf!